Omgevingsvariabele in QTP (UFT) met voorbeeld

Inhoudsopgave:

Anonim

Wat is omgevingsvariabele?

Omgevingsvariabelen zijn dynamische "objecten" op een computer die een waarde kunnen opslaan, waarnaar op hun beurt kan worden verwezen door een of meer softwareprogramma's in Windows.

Omgevingsvariabelen zijn dynamisch van aard en kunnen worden gewijzigd. Er zijn een aantal omgevingsvariabelen waarnaar door programma's kan worden verwezen en die nuttig kunnen zijn bij het zoeken naar informatie over hun computeromgeving.

HP UFT-omgevingsvariabelen

Micro Focus UFT-omgevingsvariabelen zijn toegankelijk voor alle acties, functiebibliotheek en herstelscenario's.

Typen QTP-omgevingsvariabelen

Omgevingsvariabelen zijn die variabelen die globaal in de tests kunnen worden gebruikt. Er zijn twee soorten omgevingsvariabelen

  • Ingebouwde variabelen
  • Door de gebruiker gedefinieerde variabelen (heeft 2 subtypen)
    • Intern
    • Extern

Ingebouwde variabelen

In QTP zijn ingebouwde variabelen vooraf gedefinieerde variabelen. Het stelt de gebruiker in staat om de informatie op te halen over de test die wordt uitgevoerd en om informatie te krijgen over het OS (besturingssystemen) waarop de test wordt uitgevoerd. Enkele van de ingebouwde variabelen zijn actie-iteratie, besturingssysteem, testdirectory, lokale hostnamen, besturingssysteemversie enz.

Ga naar bestand -> Instellingen -> tabblad Omgeving om de sectie omgevingsvariabelen te zien om de lijst met omgevingsvariabelen te zien.

De waarden van omgevingsvariabelen kunnen worden verkregen en waar nodig tijdens de run-sessie worden gebruikt.

Voorbeeld:

MsgBox Environment.Value ("OSVersion")

Door de gebruiker gedefinieerde variabelen

Voor het uitvoeren van de test zijn dit de variabelen die door de gebruiker worden gedefinieerd. Het kan wereldwijd worden gebruikt voor verschillende tests, of ze kunnen ook worden beperkt tot één test.

Door de gebruiker gedefinieerde variabelen werden in twee typen ingedeeld

  • Intern
  • Extern
  1. Door gebruiker gedefinieerd - interne variabelen : deze variabelen worden door de gebruiker gedefinieerd voordat de test wordt uitgevoerd en zijn alleen beschikbaar voor een bepaalde test
  2. Door de gebruiker gedefinieerde externe variabelen: deze variabelen worden door de gebruiker gedefinieerd en kunnen globaal voor verschillende tests worden gebruikt.

    Externe variabelen kunnen op twee manieren worden geladen. Het kan handmatig worden gedaan voordat de test wordt uitgevoerd via het tabblad Omgeving of het door de gebruiker gedefinieerde scherm door het selectievakje belastingsvariabelen te inspecteren en vervolgens het XML-bestand te selecteren.

    U kunt als volgt een door de gebruiker gedefinieerde variabele maken

    U kunt als volgt toegang krijgen tot de variabele

    MsgBox Environment.Value ("Guru99")